De Jonk - deel 2
De tekening is de afbeelding van een typisch vissersjonk uit de '30-er jaren die in die tijd nog de noordelijke wateren rond Hongkong bevoeren.De gegevens voor de lijnen, het aanzicht en de tuigage komen van het Shipping Museum in Hongkong en het Science Museum in Londen enen verkrijgbaar via het tekeningenarchief van de NVM nr. 1003045. Het schip is een jonk van gemiddelde grootte, met een lengte over alles van 19 meter en holte van 2meter (de afstand bovenzijde kiel tot onderzijde dek).
Het is afwijkend van bouwen ten opzichte van de jonken van de meer noordelijke kusten van China, omdat het een scherper voorschip heeft. Het heeft uitstekende zeileigenschappen en de zeewaardigheid is net zo goed als de wat meer traditionele jonk. De tekening laat de langs scheeps- doorsnede zien van de romp, met alle belangrijke onderdelen van het frame en de hoogte van de dekken. Evenals de zeilen en tuigage.
In de boeg (voorzijde) zien we een massief schot dat schuin voorover staat, dit is de waterdichte afscheiding tussen de voorsteven en het ruim. De ruimte tussen voorsteven en dit schot is niet beplankt. Dit maakt het schip minder loefgierig, (de natuurlijke neiging om de kop in de wind te draaien). Hier achter bevinden zich de opslag ruimten voor netten zeilen en waarloos (reserve) materiaal. De grote mast staat op de kiel tegen het achter schot van deze ruimten.
Midscheeps (achter de Grote mast of op grootste breedte) vinden we de visruimen, verdeeld in negen compartimenten tussen waterdichte schotten, drie aan stuurboord (dit is rechts), drie in het midden en drie aan bakboord (links van achteraf gezien). Deze zijn ook afgescheiden door waterdichte schotten twee langsscheeps (in lengterichting) en twee dwarsscheeps. Deze ruimte word ook afgesloten door een zwaarder waterdichte schot. Daar achter bevinden zich de ruimten voor de verwerking van de vis met verplaatsbare schotten en bereikbaar door verschillende dekluiken. Deze ruimte is ook weer afgesloten door een waterdicht schot.
Daar achter zijn de verblijven voor de bemanning, met daar onder de opslag van verswater vaatjes. Dit wordt ook af gesloten door een waterdicht schot. De ruimte daar weer achter wordt gebruik voor opslag van duurzame zaken als navigatie instrumenten en voedsel. Deze ruimte is afgesloten door het waterdichte achterschot, dat achterover helt. Daaraan hangt het roer aan een horizontale windas op het dek, en geleid door twee stevige open klampen.
De zijdelingse beweging word beperkt door taaie gekromde verticale balken die tegen het achterschot zijn geplaatst, als een losse steven. En gezekerd door 3 aan weerszijde geplaatste horizontale balken aan weerszijde van de losse steven. Deze constructie breekt de kracht van de achterin komende zeeën. De kruismast (achterste mast) is geplaatst op een dek achter de roerkoning, (roer as), en is dus een zo genoemde druilmast. Ook de fokkemast (voorste mast) is op het dek geplaatst net achter het voorschot.
De tuigage ( masten zeilen en staand en lopend touw werk) is het meest in het oog springen de kenmerk van de jonken in het algemeen, maar onderscheid zich van de westerse tuigage door de eenvoud en het gebruikers gemak. De kleden van het zeil zijn genaaid tot het typisch profiel en vervolgens op een frame gespannen van taaie bamboe zeillatten, en hiermee over de lengte bevestigd. Het zeil wordt aan de mast gehesen aan een enkele val (hijstouw,) door een enkel blok bij de top van de mast, en bediend door middel van een windas naast de mast ,het zeil van de de fokke- en druilmast wordt met de hand opgehaald.
De zeillatten zijn bij de mast voorzien van touw seizings (korte touw stukken) die de voorwaartse en zijdelingse beweging beperken. Even als een hals (touw aan voorzijde zeil) aan de onderste twee zeillatten, en schoten (aan achter zijde) en neerhaalders aan de toppen van de zeillatten. Ook zijn er gordings (vangtouw) om het neergehaalde zeil te steunen. De druilmast heeft schoten en halzen door een stelsel van blokken aan iedere kant van de zeillatten, met een reef systeem van blokken en spruiten (in tweeën gedeeld touw), aan de latten om een optimale stand te kunnen zetten.
Tijdens het vissen werd alleen het zeil van de kruismast gezet, hierdoor lag het schip rustiger achter de netten of de longlijnen. Onze vissersjonk laat de laatste of modernste uitvoering zien van de visserij onder zeil, met de invoering van motoren veranderde er veel en werd de zeilende jonk als ouderwets en primitief en niet economisch weg gezet. Onze Jonk moet een eerbetoon worden aan de beroeps zeilvaart van China. Maar zij stelt hoge eisen aan de bouwers door de niet voor ons gangbare uitvoering en constructie. Veel zaken zullen proefondervindelijk moeten worden ontdekt.
Al met al was het een uitdaging.
De tekening moest eerst op een andere schaal worden gebracht, en naar een modelbouwtekening worden vertaald en moest er historisch onderzoek worden gedaan, om tot een betrouwbaar resultaat te komen. De resultaten van dit onderzoek moet bij het model worden gevoegd, dit is zeker een meerwaarde.
Er is door verschillende leden aan de jonk van de MVH gewerkt in 2018-2019 en 2020.
De bouwers waren: Daan de Zeeuw, en Paul Poort, beiden helaas overleden in 2020.
En verder Wim Copello, Liek Bouma en Cor Keller