Dislbach

Oostenrijks smalspoor op een boekenplank.

Het idee:
Al jaren liep ik met plannen voor een Oostenrijkse smalspoormodelbaan in schaal h0e (1:87 met een spoorwijdte van 9 mm) rond. Het station van Gmünd NÖ bracht me op allerlei nieuwe ideeën. Gmünd ligt aan de hoofdlijn van Wenen naar Praag, op de grens met Tsjechië. Gmünd is niet alleen een grensstation, maar het is ook het centrum van de smalsporige Waldviertelbahn (spoorwijdte 760mm), met in zuidelijke richting de lijn naar Gross Gerungs en in noordelijke richting de lijnen naar Litschau en Heidenreichstein. In Gmünd bevinden zich de werkplaats, opstelterrein, reizigersperron en goederenoverslag, en er worden normaalspoorwagens overgezet op smalsporige ‘rolwagens’. Tot in de ’80-er jaren werden er nog stoomlocomotieven in de normale dienst ingezet, als reserve voor de diesels. De voorzieningen voor de stoomtractie zijn nog altijd aanwezig.

Het ontwerp
Het spoorplan werd tot een heel klein fragment van het origineel teruggebracht. Op een stuk foamboard van 20 x 100cm werd het ontwerp uitgemeten, waarbij er rekening mee werd gehouden dat met meerdere locs gemanoeuvreerd kon worden. Dankzij de korte Peco 009-wissels paste het allemaal precies. In plaats van de lelijke tweesporige locloods van Gmünd werd gekozen voor het eensporige ‘Heizhaus’ dat onder andere in Gross Gerungs (Waldviertelbahn) en Ruprechtshofen (aan de zijlijn van de Mariazellerbahn) te vinden is. Die loods had ik al gebouwd, maar voor deze baan moest ik een stuk van het woonhuis afzagen. De dieselpomp voor de loods in Gmünd is een beetje saai, dus daarom bouwde ik de versie van Obergrafendorf (Mariazellerbahn) na.

Voor de achtergrond liet ik me inspireren door de omgeving van het station Kienberg-Gaming (Ybbstalbahn) met een dicht beboste berghelling en een groot hotel. De combinatie van het ‘blutorange’ van de ÖBB-locomotieven met het groene Oostenrijkse landschap heb ik altijd al erg mooi gevonden. Om dat nog wat te benadrukken heb ik de scenery zoveel mogelijk in groene, bruine en grijze tinten gehouden. Zo schilderde ik het aanvankelijke rode dak van het bijgebouwtje grijs. De achtergrond is los te schroeven, zodat ik de baan van alle kanten kan fotograferen en de achtergrond kan plaatsen waar ik wil.

Gaandeweg werd de modelbaan een verzameling van elementen van allerlei verschillende smalspoorlijnen en werd de baan omgedoopt in ‘Dislbach’, wat een anagram is van Bad Ischl, weer een ander smalspoorstation.

Simpele techniek
De techniek van deze baan is supersimpel maar het functioneert perfect, en daar gaat het om. De sporen worden simpelweg met schakelaartjes stroomloos gezet, de wissels worden via stangetjes met de hand bediend. Een microschakelaartje aan de achterzijde zorgt voor het ompolen van het puntstuk. Het veertje in het Pecowissel is voor deze manier van bediening ideaal.

Van zwart foamboard heb ik met behulp van een passepartoutsnijder een soort fiddle yard met losse ‘cassettes’ geknutseld. De treinen verdwijnen achter de locloods door een gat in de achtergrond op zo’n cassette. Elektrische en mechanische koppeling verloopt via aan de rail gesoldeerde messing profieltjes. Er wordt gereden met een doodgewone trafo. Tijdens de modelspoorshow in het Smalspoormuseum in Valkenburg is me meerdere keren gevraagd of ik misschien iets tussen de trafo en de baan had geschakeld, maar de goede rijeigenschappen van de locs en schone spoorstaven zijn het enige ‘geheim’.

Rollend materieel
En zo komen we bij het rollend materieel. Mijn favoriete ÖBB 2095’s (erg leuk, die koppelstangetjes op de draaistellen) zijn van Liliput (al minstens 30 jaar oud) en Stängl. De ÖBB 2091’s zijn van Liliput en Ferro-Train. De Liliput-loc rijdt uitstekend, het model van Ferro-train struikelt helaas over de Pecowissels. De normaalspoorloc stamt ook van Liliput. Die is aangepast en overgespoten, want het model was een te moderne uitvoering. Liliput maakt ook de rolwagens.


Rob Reinders

Bewerking van artikel uit Rail Magazine 275, juni 2010.

In samenwerking met de Omroep Modelspoorclub (OMC) is Dislbach van 11 mei t/m 30 oktober 2016 tentoongesteld in het speelgoedmuseum in Oosterhout.